De echte droom van de Amerikaanse predikant Martin Luther King beperkte zich nooit tot burgerrechten. Hij hoopte op een rechtvaardig Amerika, waar armoede geen plaats meer zou hebben. Sociale gelijkheid was voor hem de enige garantie op een echte emancipatie. De laatste vier jaar van zijn leven mobiliseerde hij al zijn energie om deze ‘andere droom’ te verwezenlijken. Maar er waren veel obstakels: hij werd geminacht door het blanke, racistische Amerika, in de steek gelaten door de politieke klasse, maar ook door sommigen van zijn eigen volk, die besloten het principe van geweldloosheid de rug toe te keren.